“Ik kan als huisarts niet meer de kwaliteit leveren die ik wil”
De werkdruk is te hoog, de werk-privébalans verstoord en is er een tekort aan ondersteunend personeel. Volgens huisartsen is de grens van wat de huisartsenzorg aankan nu echt bereikt en daarom zijn ze de hele week aan het protesteren. Huisartsen Daisy Pors en Bernard Leenstra en inmiddels gestopte huisarts Robbert Collignon schuiven vanavond aan bij Op1 om hun verhaal te doen.
Voor huisartsen is de maat vol. Ze zijn zo druk met onzinnige zorg dat er amper tijd voor patiënten overblijft. Robbert Collignon heeft zijn patiënten gister laten weten dat hij zijn praktijk sluit. “Ik stop met een ongelooflijk dubbel gevoel. Elke porie in mijn lijf is dokter. Het doet heel veel pijn. De afgelopen jaren is er ontiegelijk veel op het bordje bijgekomen en aan de andere kant zijn ze maar met een kaasschaaf bezig. Ik ben op het punt gekomen dat ik niet meer de kwaliteit kan leveren, die ik als huisarts wil.”
Collignon lijdt het meest onder de tijdsdruk waaronder hij moet werken. “We hebben als huisarts eigenlijk twee producten. We hebben een tien- en twintigminutenconsult. Als ik je moet vertellen dat je niet lang meer te gaan hebt, omdat de uitslag heel slecht was, mag ik je dat in twintig minuten vertellen. Alle vragen die je hebt, moet ik dan ook in die tijd uit de doeken doen. De consulten die je voert, voelt voor mij als hoe kan ik de patiënt zo snel mogelijk de deur uitkrijgen.”
Geen geld, maar tijd
“Er zijn te weinig huisartsen”, zegt Bernard Leenstra over zijn beroepsgroep. “We moeten ervoor zorgen dat er meer huisartsen komen, maar dat kan niet.” Dat mensen die verhuizen zich niet meer kunnen aanmelden bij een huisarts, is volgens Leenstra een groot probleem. “Wij manifesteren ons niet voor meer geld, maar voor meer tijd. Daarbij komt meer kwaliteit, als wij wat meer tijd krijgen. Die tien- en twintigminutenconsulten zijn bedacht in Den Haag, niet door ons. Maar dat zou wel moeten.” Vrijdag sluiten de huisartsen in Nederland hun protestweek af met een manifestatie op het Malieveld in Den Haag.