Naborrelen met Maarten van Rossem
Wat gebeurt er na de aftiteling? Wanneer de lichten dimmen en de camera’s wegrollen vertellen de gasten meestal de beste verhalen. In De Naborrel ga ik ieder weekend met een Op1-gast verder waar we in de uitzending gebleven waren.
Door Eveline van Gils
Maarten van Rossem
Deze week ga ik naborrelen met Maarten van Rossem (80). De uitzending duurt altijd te kort en dat geldt al helemaal voor hem. Maandag was hij bij ons te gast vanwege het boek dat Laurens Bluekens heeft geschreven ‘over het onwaarschijnlijke succes van zijn mediapersoonlijkheid’. Traditiegetrouw praatte hij recht door de eindtune heen en daarom ben ik benieuwd wat hij nog meer te vertellen heeft.
Wanneer ik dit interview met hem plan, krijg ik een onbedoeld inkijkje in het hectische leven van Mediapersoonlijkheid Van Rossem. Zaterdag is hij de hele dag druk met van alles, maar ook zondag is hij ieder uur bezet. Wanneer ik hem zondagavond om half 10 eindelijk aan de lijn heb, klinkt hij opvallend fris. Een weekend lang orakelen heeft hem niet uitgeput. Ik realiseer me dat als er een coopertest voor praten bestond, Maarten van Rossem een 10 zou halen.
Wat is de grootste misvatting die over Mediapersoonlijkheid Van Rossem bestaat?
‘Dat mensen denken dat ik me zelf voor jullie showtjes aanmeld. Ze denken dat ik iedere vrijdagavond aan de telefoon hang met leuke ideetjes. Ik heb mezelf nog nooit voor iets aangemeld, jullie komen altijd naar mij. Soms voor interessante dingen, maar vaak ook voor de meest onnozele onderwerpen. Toen ik nog voornamelijk Amerikadeskundige was, werd ik nooit gevraagd over de begrotingsonderhandelingen in het Witte Huis, maar wel over Woody Allen, de vrouw van George Bush en de Muppets.’
U werd relatief laat bekend. Heeft dat voordelen?
‘Absoluut. Toen ik in 1983 voor het eerst op tv verscheen was ik 41 jaar. Dat is relatief laat. Op die leeftijd weet je al hoe de wereld in elkaar zit. De vrienden die je hebt, mogen je om wie je bent. Bij de vrienden die je daarna maakt, weet je nooit in hoeverre het meespeelt dat je bekend bent.’
Wat vonden uw kinderen ervan dat u opeens beroemd werd?
‘Mijn zoon was 10, en mijn dochter was 7 toen ik voor het eerst op tv kwam. Volgens mij heeft mijn dochter het altijd wel leuk gevonden, mijn zoon niet zo. Die raakte wel eens geïrriteerd als een leraar op school over me klaagde. Mensen geven zo eenvoudig hun mening, daar had hij de pest in.’
U bent inmiddels 40 jaar op tv. Wat is er veranderd in die tijd?
‘Ik loop minder goed.’
En verder?
‘Ik heb begrepen dat ik aardiger ben geworden.’
Wanneer vindt u iemand aardig?
‘Als ik dat toch zou weten. Er zijn mensen die ik meteen aardig vind en er zijn mensen waar ik binnen de kortste keren allerlei vooroordelen over heb. Dat zijn mensen die ik wantrouw.’
Wie zijn dat?
‘Mannen die er veel te netjes uit zien en vrouwen die enorm opgemaakt zijn en evident geblondeerd haar hebben. Of van die rare lippen. Die vertrouw ik ook voor geen cent.’
Waarom?
‘Ik vertrouw nette mensen gewoon niet. Misschien omdat ik zelf slordig ben. Mijn broer heeft dat ook en mijn zus had dat ook. Wij zijn slordig. Mensen die tiptop aankomen op hun werk, dan kan je net zo goed thuisblijven.’
Wantrouwt u ze of kijkt u op ze neer?
‘Laat ik het neutraal houden: ze maken op mij een niet-sympathieke indruk.’
Vindt u het belangrijk om complimenten te krijgen wanneer u op televisie bent geweest?
‘Na een talkshowoptreden krijg ik altijd van alle medewerkers achter de schermen te horen dat ik het fantastisch heb gedaan. Harstikke leuk! Precies wat we wilden! Ik heb nog nooit meegemaakt dat ze zeiden dat het niks was. Wat jullie onderling tegen elkaar zeggen, is ongetwijfeld anders van aard.’
En het thuisfront?
‘Mijn vrouw? Ze kijkt niet meer zo vaak, maar als ze kijkt heeft ze commentaar. Het wonderlijke van mijn familie is dat ze niets zeggen over je geweldig knappe analyses. Je hoort alleen maar ‘waarom had je witte schoenen aan?’. Of ‘waarom zat je zo in je neus te pulken?’ Wat je verteld hebt zijn ze al lang en breed vergeten en na een tijdje houden ze helemaal op met kijken. Alleen mijn moeder was altijd verontwaardigd als ik haar niet had laten weten dat ik op tv kwam.’
Wiens kritiek trekt u zich het meest aan?
‘Mijn eigen kritiek. Ja, ik heb wel eens achteraf ongelofelijke spijt. Meestal ben ik dan flauw geweest tegen een van de andere gasten. Dan zit ik daarna thuis te balen.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Ja, ik herinner me ook precies wie. Er was zo’n schaatstrainer die reclame kwam maken voor de bouw van een ijspaleis. Of hij had er juist kritiek op, dat ben ik vergeten. Ik vond het zelf natuurlijk allemaal onzin en ik heb de hele uitzending alleen maar flauwe opmerkingen gemaakt. Hij had ook een hele aardige vrouw waar ik vooraf leuk mee had gesproken. Naderhand was zij een beetje van slag, daar heb ik me nog heel lang rot om gevoeld.’
U vertelde ooit dat u vroeger gepest bent. Misschien doet het daarom pijn wanneer u anderen plaagt?
‘Dat zou het kunnen zijn inderdaad. Ik ben tot mijn twaalfde ontzettend geplaagd. Het was ineens voorbij toen ik op het gymnasium kwam, daar zaten allemaal van die suffe jongens zoals ikzelf. Wat ik heel erg vind, is dat ik daarna nog wel eens een andere jongen in mijn klas heb gepest. Daar heb ik verschrikkelijke spijt van. Dat je vanaf de kleuterschool tien jaar lang gepest bent en dan zo slap van karakter bent dat je iemand anders gaat plagen. Die jongen reed zich ook vrij snel na het eindexamen dood. Ach. Ik vind het zo erg. Nog steeds.’
Waarom deed u dat?
‘Ik deed mee met de anderen. Meedoen met de groep. Plagen heeft te maken met hiërarchie. Het probleem is ook dat ik verbaal handig ben en een zeker talent voor flauwe opmerkingen heb. Je wilt de lachers op je hand krijgen en je weet meestal heel goed wat werkt. Maar goed: ik heb er echt spijt van, ik weet nog precies hoe het ging. Net als bij die schaatstrainer. Ik heb daar nog steeds last van.’
U bent meerdere keren gecanceld. Bijvoorbeeld na aanslagen van 9/11. Haalt zoiets herinneringen omhoog aan toen u gepest werd?
‘Totaal niet. Het is compleet anders. De drie of vier keer dat ik op televisie gecanceld werd, dacht ik simpelweg: ik heb gelijk en jullie zijn stom. Ik ging niet mee in de waan van de dag en daarom was ik niet meer welkom. Het duurde ook zelden langer dan een paar maanden en dan hangen jullie vanzelf weer aan de telefoon.’
Tekst gaat verder onder video
U zit zelf nooit fout?
‘Nou, dat ik aan de vooravond van de inval in Oekraïne heb voorspeld dat Poetin niets zou doen, dat was fout. Daarna ben ik een aantal maanden niet gebeld. Kijk, het verschijnen op televisie is een beweging van eb en vloed. Soms word je drie keer per week gebeld, de andere keer staat de hele planeet in de fik, maar is er niemand die aan je denkt.’
Is er een televisieoptreden waar u achteraf spijt van hebt?
‘Ja zeker. Ik ga niet meer naar Voetbal International. Daar heb ik lang geleden een vervelende ervaring opgedaan. Er was een zekere anti-Van Rossem stemming daar. Ik begrijp dat niet: je moet me niet uitnodigen als je me alleen maar wilt afzeiken. Maar de meeste spijt heb ik trouwens van dat programma met die school. Hoe heet dat ook alweer?’
DREAM SCHOOL?
‘Dat was een drama. Ik zou daar les gaan geven en ik dacht dat het hele leergierige kindertjes zouden zijn, maar het waren schoolverlaters. Ze zeiden dat ik zelf een les mocht uitzoeken en ik kwam met het ontstaan van het Europese Economische Gemeenschap. In plaats van dat die lui waarschuwden dat dit totaal niet geschikt was voor deze groep randdebielen zeiden ze dat ik het gewoon moest doen. Nou ik begon aan die les en toen werd al snel duidelijk dat die kindertjes niet wisten dat er een Tweede Wereldoorlog was geweest. Maar dat niet alleen, ze gingen alsmaar naar de wc, ze zaten op hun telefoons en ze waren aan het praten. Het was een hopeloze zaak.’
Hoe liep dat af?
‘Slecht. Ik zei dat ze hun mond moesten houden op vrij onbeleefde toon. Daar waren ze ongelofelijk door geschokt en iedereen en alles werd erbij geroepen. De week erna moest ik nog een keer, dat was de afspraak, en toen ging het al helemaal mis. Van de vijftien leerlingen heb ik er twaalf weggestuurd. De overige drie waren nog min of meer normaal, de rest was in mijn ogen volstrekt hopeloos. Het was een hele onaangename ervaring.’
U verkeert niet graag in gezelschappen waar niet naar u geluisterd wordt?
‘Absoluut. Net als bij VI kwam ik ook hier terecht in een soort vreemde vijandschap.’
Toch lijkt u altijd op uw gemak? U oogt nooit nerveus. Klopt dat?
‘Dat is juist. Ik ben nog nooit zenuwachtig geweest voor televisie. Ook de eerste keer niet.’
Waar wordt u dan wel zenuwachtig van?
‘Als ik op reis moet. Ik ga morgen naar Boston met mijn dochter en daar zie ik vreselijk tegenop. Ik heb een hekel aan reizen. Wanneer je reist ben je volledig afhankelijk van andere mensen, dat vind ik vervelend. Er gaat altijd wel iets mis.’
Op televisie bent u toch ook afhankelijk van andere mensen?
‘Dat is ook wel weer waar. Daar zit dan ook altijd mijn irritatie. Ik wil niet de godganse tijd onderbroken worden. Ik vind het vervelend wanneer de presentatoren te lang doorzagen over andere onderwerpen en er niets voor mij overblijft. Ja televisie is ook vervelend, maar niet zo vervelend als reizen.’
Vrijwel alles wat u doet scoort. Wat zou het met u doen als dit niet meer zo zou zijn?
‘Ik zou het willen begrijpen. Heb ik hele rare ideeën gekregen? Is het mijn ouderdom? Stotter ik te veel? Ik zou het jammer vinden als zou blijken dat mensen de podcast niet meer leuk vinden. Dat vind ik zelf op dit moment het leukste om te doen. Als dan bijvoorbeeld plotseling zou blijken dat mensen het niets vinden, dan zou ik wat teleurgesteld zijn. Als ik nu naar het theater zou gaan en er zitten zeven mensen in de zaal, ja, dan zou ik er ook mee stoppen.
Wat is uw valkuil? Wat kan maken dat mensen afhaken?
‘Nou ben ik vrij lang van stof. Ik was laatst in een klein theater en ik had niet zo goed opgelet. Het zou anderhalf uur duren, maar ik was al tweeëneenhalf uur bezig. Toen stond er opeens een bejaarde man op die met een krakende stem riep: ‘Weet u wel wat u ons aan doet?’. Toen heb ik er maar een punt achter gezet. Hij was echt aan het einde van zijn Latijn. Dat is mijn zwakste punt: ik kan niet ophouden met praten.’
Het onwaarschijnlijke succes van mediapersoonlijkheid Maarten van Rossem van Laurens Bluekens is te koop bij de boekhandel bij u in de buurt.