Naborrelen met Koos Spee

‘Ik zwom al niet in de vrienden, maar door Wegmisbruikers heb ik er wel héél weinig overgehouden’

Jarenlang was Koos Spee (77) als vleesgeworden flitspaal niet van de buis te slaan, maar tegenwoordig is zijn schermtijd schaars. Nog maar af en toe verschijnt de gepensioneerde verkeersofficier op tv en woensdagavond was zo’n avond. In Op1 schoof hij aan over de slinkende rijvaardigheid zijn leeftijdsgenoten. Iets waar Koos (volgens Koos) geen last van heeft. Waar hij wel last van heeft, zijn falende verkeersbazen en zijn te opgeruimde agenda. En daar wil hij nog graag over doorpraten.

We gaan facetimen. ‘Op de iPad!’ Stipt 16 uur zit Koos kaarsrecht klaar in zijn studeerkamer. De wanden links, rechts en achter zijn tot de nok gevuld met boeken (‘historische romans’), wetbundels (‘om na het journaal doorheen te bladeren’) en multomappen waarin hij zijn carrière als verkeerspaus conserveert. ‘Al mijn interviews, maar ook proces-verbalen van 10 jaar geleden. Ik probeer wel eens iets op te ruimen, maar meestal mislukt dat.’

Ondanks dat het alleen maar drukker werd op het asfalt, wist Koos als landelijk verkeersofficier tussen 1996 en 2008 het aantal verkeersdoden te halveren. Toch zullen de meeste Nederlanders hem kennen van Wegmisbruikers. Een rol die Koos bekend, maar niet per se geliefd heeft gemaakt. Het leverde hem naast de bijnaam Koos Vreugedeloos ook vele dreigbrieven, lekke banden en in 2004 zelfs een bomaanslag op.

Maar die stormjaren liggen achter hem. In 2011 ging Koos met pensioen, een fase die ‘even wennen’ is. ‘Ik had een eigen toko met 120 man, maar ik zit nu vooral thuis.’ Toch spendeert hij zijn leven in de luwte niet achter de vensterbank. Naast een fanatieke orgel-hobby en een affaire in de vorm van een moestuin, grijpt Koos nog steeds iedere interview- en lezingkans aan. En die worden niet met de Franse slag voorbereid. ‘Ik ben dagen bezig met zo’n avondje Op1. Het zal me niet gebeuren dat ik aan tafel opeens niet meer weet wat er in artikel 130 van de wegenverkeerswet staat.’

Twee uur na ons gesprek, stuurt Koos een berichtje. Praten over het wrange slot van zijn carrière, heeft veel losgemaakt. ‘Ik dacht dat ik het aardig had verwerkt, maar ik merk dat het me nog steeds aangrijpt.’ In 2008 werd hij na een dubbele hernia door het OM aan de kant gezet als hoofd van Bureau Verkeersveiligheid. Een open wond, want verkeersveiligheid is zijn levenswerk. Ook na zijn pensioen windt Koos zich nog dagelijks vanachter zijn computer op over het verkeer. En dat is niet voor niets. Sinds zijn vertrek is het aantal verkeersdoden weer drastisch opgelopen. Van 600 slachtoffers toen hij afzwaaide naar 737 in het afgelopen jaar.  

Doet dat pijn?

‘Heel veel. Het frustreert me enorm omdat het zo onnodig is. Verkeersveiligheid is geen prioriteit meer voor de politie het OM en de rechterlijke macht. Ze zien het verkeer als iets alledaags waar nou eenmaal slachtoffers bij vallen. Laatst las ik een interview met de nieuwe politiebaas waarin hij trots over al zijn plannen oreerde. Omdat ze me bekend voorkwamen, ben ik achter de computer gekropen. Wat blijkt: zijn voorganger zei vier jaar eerder precies hetzelfde. Tot aan de komma aan toe! Ik word zo pissig van die luiheid. Er is een bepaalde schroom om wegcriminelen écht aan te pakken.’

Wordt er niet juist harder opgetreden? Sinds uw vertrek is de hoogte van verkeersboetes bijna verdubbeld…

‘Mooi dat je daarmee komt.’ Koos wrijft in zijn handen: ‘Ik geloof namelijk he-le-maal niet in hoge boetes. Om het verkeer veiliger te maken moet je handhaven, controles uitvoeren, rijbewijzen afpakken. Staande gehouden worden heeft een veel groter mentaal effect dan een boete op de deurmat. Daarnaast heeft de minister zelfs toegegeven dat de boetes vooral verhoogd zijn om de staatskas te spekken. Je moet als automobilist voelen dat je je aan de regels houdt om levens te redden, niet om tekorten in de begroting te dichten. Mensen op straat aanspreken, dat moeten ze doen!’

Spreekt u zelf nog wel eens mensen aan?

‘Ja, ik kan het niet laten. Als ik in de auto zit, zie ik onderweg overal mensen de fout in gaan.’ Koos wijst naar denkbeeldige overtreders: ‘die heeft geen verlichting, haar kentekenplaat is kapot, zij had geen voorrang, ENZOVOORTS. Laatst zag ik een meisje op de fiets appen, ‘115 EURO’ roep ik dan. Nog erger: onderweg naar de volkstuin fietste een vrouw met kind door rood. Toen heb ik ‘GOEDE OPVOEDING’ geroepen. Het wordt me niet altijd in dank afgenomen, ik heb er zelfs klappen om gekregen, maar als ik het zie moet ik er wat van zeggen.’

Hoe raakt iemand zo gepassioneerd door iets als het verkeer?

‘Toen ik een jochie van 16 was, is mijn tante op de weg omgekomen. Dat heeft een hele diepe indruk op me achtergelaten. Een paar jaar later is mijn oom ook doodgereden. De ellende en pijn die ik toen zag, draag ik nog steeds bij me. Een ongeluk is zoiets stoms. Zoiets onnodigs. Je hebt gastjes die als een mak lammetje naast de rijinstructeur zitten tot ze hun examen hebben gehaald. Dan is het: petje achterstevoren, met de binnenkant van de pols sturen en 200 rijden. Als er dan een kind oversteekt, kan je niet meer remmen. Daarom heb ik Wegmisbruikers gedaan, zodat ik dit soort klojo’s kan waarschuwen. Ik ben er niet populairder van geworden.’

Vond u die bekendheid ook leuk? Niet veel officieren hebben een eigen Wikipediapagina.

‘Ik deed het voor de verkeersveiligheid, maar eerlijk is eerlijk: op tv voel ik me als een vis in het water. Ik hou ervan om mijn mening te geven en ik heb er verdomme ook verstand van. Soms mis ik het. Ik sprak zó veel mensen, nu moet ik naar de volkstuin voor een praatje. Het leven is een stuk rustiger, maar ik hou mezelf goed bezig. Iedere dag begin ik met anderhalf uur achter het orgel. Niet ter ontspanning, ik ben bloedfanatiek. Ik probeer nu één stuk uit mijn hoofd te spelen, maar dat is verdomme ingewikkeld. Linkerhand, rechterhand én pedaal: dat zijn drie partijen. Het schiet gewoon niet op.’

U moet wel van leren houden: ik las dat u eind 20 nog havo, vwo en rechten bent gaan studeren…

‘Ik heb altijd heel graag geleerd, maar moest van mijn vader naar de tuinbouwschool zodat ik het bedrijf in kon. Uiteindelijk ben ik na mijn militaire dienst bij de politie gekomen wat meteen heel goed ging. Ik maakte snel promotie, maar moest doorleren om echt verder te komen. Toen ben ik havo en atheneum gaan doen en Verkeersschout geworden. Maar ook in die functie liep ik vast. Ik wist het meeste van iedereen, officieren kwamen naar mij toe voor raad, maar uiteindelijk stonden zij, en niet ik, met die kennis te pronken op zitting. Dat vond ik irritant, dus toen besloot ik om ook nog een rechtenstudie af te ronden. Toen ik mijn bul binnen had, ben ik nog aan een cursus Frans begonnen, maar daar ben ik na twee maanden mee gekapt. Koos lacht: ‘Misschien was dat nodig om af te kicken. In totaal heb ik negen jaar lang in de weekenden en avonden gestudeerd. Dat was slopend, maar het was het waard. Als Verkeersschout werd er best wel op ons neergekeken. Ik denk dat ik ook officier wilde worden om erbij te horen.’

En is dat gelukt?

‘Nooit helemaal. Dat kan met achtergrond te maken hebben gehad. De meeste officieren zijn gymnasiumjongens die bij een studentenvereniging hebben gezeten. Voor hen was ik een tuinman die officiertje speelde. Tijdens bijeenkomsten werd er soms niet echt naar me geluisterd. Maar wat geeft het, uiteindelijk heb ik het harstikke goed gedaan. Mijn laatste boek heet niet voor niets Flitsende Carrière.’ Koos lacht: ‘snap je de dubbele bodem?’

Vertel

‘Aan de ene kant is mijn carrière flitsend omdat ik het van tuinman tot plaatsvervangend hoofdofficier heb geschopt, aan de andere kant flitsend omdat ik zoveel mensen heb geflitst. Leuk hè?’

Wat doet het met je onbevangenheid als je een leven lang bezig bent met wegpiraten?

‘Ik heb zoveel verschrikkelijke ongelukken gezien. Ik ben altijd bang dat mijn familie iets overkomt. Als mijn kleinzoon van 10 hier in de buurt gaat voetballen, stromen alle horrorscenario’s door mijn hoofd. Daarom is het zo belangrijk dat het weer veilig wordt op straat. Je hebt drie soorten verkeersdeelnemers. De eerste groep doet nooit wat fout, de tweede groep overtreedt de regels alleen af en toe als ze haast hebben en de derde groep, dat zijn wegcriminelen. Hun rijbewijs moet je gewoon afpakken.’

Tot welke categorie behoort u?

‘Ik heb misschien twee of drie keer in mijn leven een boete gekregen voor te hard rijden, dus misschien de tweede groep? Dat zijn de mensen die je aan de goede kant van de streep kunt trekken door streng te handhaven.’

 Waarom doen uw opvolgers dat niet?

‘Omdat je er niet bepaald populair van wordt. Ik zat de politie qua handhaving enorm achter de vodden. Ze moesten elke maand aan me rapporteren en mijn beleidsmedewerkers gingen langs om ze te controleren. Ik zwom al niet in de vrienden, maar door Wegmisbruikers heb ik er wel héél weinig overgehouden. Soms leek het alsof iedereen de pest aan me had. En toen kwam die bomaanslag.

Op een vroege novemberochtend in 2004 worden Koos en zijn vrouw gewekt door een zware explosie. Een lawinepijl die door de brievenbus naar binnen is gegooid, richt grote schade aan in hun huis. Ondanks een uitgebreid onderzoek, is de dader nooit gepakt.

Wat veranderde er na die aanslag?

‘Het is heel zwaar geweest. Niet alleen voor mijzelf, maar voor het hele gezin. Mijn kleinzoon was jarig die dag, dat weet ik nog. We zijn de angst nog steeds niet kwijt. Als ik het alarm er vergeet op te zetten, word ik door mijn vrouw meteen uit bed gestuurd. Dat ik in 2008 met een dubbele hernia op belandde, had achteraf gezien ook daarmee te maken.’

Dacht u toen niet: ik hou ermee op?

‘Ik had buiten de publiciteit een makkelijker leven kunnen leiden, maar ik heb er hopelijk ook levens door kunnen redden. Bijvoorbeeld mensen die mij op tv zagen en toen hun gordel om zijn gaan doen. Ik ben vaak teruggefloten door mijn baas, hij vond dat ik te popiejopie deed op tv.  Ik heb hier verhuisdozen vol interviews staan, daar houden ze niet van bij het OM. Mijn makke is dat ik me niet zo makkelijk laat tegenhouden. Ik denk dat ik daarmee mijn eigen graf heb gegraven.’

Wat bedoelt u?

‘Toen ik in 2008 door die hernia acht weken in bed lag, hoorde ik van collega’s dat een andere meneer verhuisdozen aan het uitpakken was in mijn kamer. Toen ik hersteld was en voor het eerst weer naar kantoor ging, werkte mijn pasje opeens niet meer. Ik werd opgehaald en hoorde dat ik niet meer terug hoefde te komen. Ik mocht best landelijk verkeersofficier blijven, maar moest weg bij Bureau Verkeersveiligheid, dat ik nota bene zelf op poten had gezet.’

Waarom?

‘Mijn grootste probleem was dat ik geen grijze muis ben. Ik kan mijn mond niet houden. Topambtenaren moeten de minister vooral niet te veel in de wielen rijden. Achteraf bleek dat ze bang waren dat ik bekender werd dan de minister. Ik ben niet de eerste die dit overkomt. Je ziet wel vaker dat mensen met stevige posities één of twee jaar voor hun pensioen opeens opzij worden geschoven.’

Dat lijkt me pijnlijk…

‘Het heeft jaren geduurd voor ik erover kon praten of schrijven. Ik was zo pissig. Die periode ziek thuis, is echt een crime voor me geweest. Hele dagen lag ik te malen, dan hoorde ik van mijn secretaresse wat er achter mijn rug om afspeelde en werd ik gek. Ik lag mezelf daar maar horizontaal op te vreten. Ik heb echt erkenning gemist van het OM voor wat ik wel goed heb gedaan.’

Zocht u daarom erkenning op tv?

‘Misschien wel. Ik moest mijn ei kwijt. Voor de verkeersveiligheid hè? Binnen het OM vonden ze verkeer niet zo belangrijk. Ze waren alleen maar bezig met drugscriminaliteit, moord en doodslag.’ Spottende blik: ‘weet je wat grappig was?’

Vertel…

‘Van mijn baas moest ik stoppen met tv, maar zijn vrouw was wel fan van Wegmisbruikers. Tijdens zo’n dinertje wilde ze per se naast mij zitten om de hele avond over Wegmismisbruikers te praten. Dat vond ik geweldig. Zie je: het is niet alleen maar kommer en kwel die bekendheid. Ik krijg heel vaak leuke reacties, soms zelfs complimenten over mijn uiterlijk. En ik word nog steeds herkend. Deze zomer fietste ik incognito in T-shirt, korte broek én zonnebril door de buurt. Een buschauffeur zag mij passeren en riep: ‘kijk daar is Koos!’ Leuk hè?’

 

 

Vergelijkbare artikelen