Naborrelen met Gerrie Koning
Twee jaar lang mocht documentairemaakster Saskia Gubbels meelopen met de Amsterdamse brandweerkazerne Dirk. Van dichtbij filmde ze de cultuurverandering die de kazerne, soms lijdzaam, ondergaat. Want na jarenlange geruchten over seksisme, racisme en motorbendegedrag moet het witte mannenbolwerk veranderen in een toegankelijker oord. Een waar juist ook vrouwen en mensen met een diverse achtergrond willen werken.
Door Eveline van Gils
In 2016 kreeg oud-commandant Leen Schaap al van Eberhard van der Laan de opdracht om de kazerne te moderniseren. Dat bleek geen succes. Na drie jaar werd Schaap ontslagen waarna hij een vernietigend boek schreef over de ‘verrotte’ organisatie. Onder nieuwe commandant, Tijs van Lieshout, worden de hervormingen, met iets zachtere hand, alsnog doorgevoerd.
In de documentaire Brandmeester zien we de pijn die deze geforceerde frisse wind veroorzaakt. Hoofdpersoon is bevelvoerder Gerrie Koning. Het type brandweerman van de oude garde die al 31 jaar met volle overgave in de kazerne werkt. Hij zit klem tussen de traditionele oudgedienden en de korpsleiding die verandering eist.
Woensdag schoof Gerrie samen met brandweervrouw Joyce en commandant Tijs van Lieshout aan bij Op1. De manier waarop hij, met nog twee jaar tot zijn pensioen, worstelt met zijn nalatenschap ontroerde de kijker. Hij moet meegaan met de tijd, maar tegelijkertijd wringen zijn ideeën steeds meer met het nieuwe beleid.
Wanneer ik Gerrie zaterdag spreek, vertelt hij dat hij het lastig vond om de documentaire te zien. ‘Je ziet de frustratie van onze gezichten afdruipen als er weer iemand voor de klas staat die zegt hoe we ons moeten gedragen.’ Commandant Tijs van Lieshout mocht Brandmeester als eerste zien. Toen hij naderhand aangaf blij te zijn met het resultaat, maakte Gerrie zich grote zorgen. ‘Als Tijs trots op me was, leek me dat geen goed nieuws. Komen wij er dan wel goed in naar voren?’ vroeg hij zich af.
Dat bleek gelukkig wel het geval. ‘Tijs was trots omdat de film hem deed inzien dat dingen anders hadden gemoeten. Hij zei dat zij als leiding op sommige punten de plank hebben misgeslagen, de verbinding hebben gemist. Als de film dat bereikt heeft, ben ik blij.’
Met eerdere journalisten heeft Gerrie minder goede ervaringen. ‘Er is zoveel bagger over ons geschreven. Keer op keer zijn we seksistisch en racistisch genoemd.’ Hij hoopt dat Brandmeester, na het boek van oud-commandant Leen Schaap, het echte verhaal van de kazerne vertelt. ‘Je ziet heel goed dat er keer op keer niet naar ons wordt geluisterd.’
Wanneer bijvoorbeeld?
‘Bij de brandweer moet je op elkaar leunen, dat kan alleen als je een band hebt met elkaar. De klik is nodig want wij moeten als team functioneren. Het klushok is weg, het gymlokaal is weg, bijna alles wat voor verbinding zorgde, is verdwenen. Als je alles weghaalt wat je met de groep kan doen, zit iedereen zich op zijn kamer te vervelen. Dan verdwijnt de kameraadschap. Als je iets heftigs hebt meegemaakt deel je dat sneller als je al een band hebt. Zelfs samen douchen mag niet meer.’
Waarom zou dat zijn?
‘Ze denken dat het voor sommige collega’s niet fijn is. Ze zouden het onprettig vinden ofzo. Maar toen wij voorstelden voor om naast de grote douche twee losse douches neer te zetten, vonden ze dat ook niet goed. Dan zou er mogelijk geplaagd kunnen worden met ‘grote piemels, kleine piemels’.’
Zouden ze daar een punt hebben?
‘Ach mannen onder elkaar dat moet kunnen. Maar af en toe een grapje moet kunnen. Als het over gaat naar treiteren dan grijp ik in. Ik weet dat iedereen van mijn kazerne er ook zo in staat. We zijn er om mensen te helpen, dus waarom zou je elkaar dan pesten?’
Heb je ooit al moeten ingrijpen?
‘Ik heb nog nooit iets gezien waarvan ik dacht ‘dit kan niet’. Heel vroeger met de oude generatie werd wel eens een geintje gemaakt dat ik niet oké vond, maar toen zat ik er pas een paar weken en dan is het moeilijk om er iets van te zeggen.’
Er wordt gezegd dat er sprake is van racisme en seksisme op jullie kazerne. Herken je dat?
‘Nou ja, er zal best eens iets gebeurd zijn, maar dat is overal in de maatschappij zo. Ik heb nooit iets gezien waardoor ik moest ingrijpen. Soms zijn ze boos op elkaar, maar dat is gewoon een meningsverschil. Dat gaat over zodra de bel gaat, daarna is alles vergeven. Dat heeft niets met racisme of vrouwonvriendelijkheid te maken.’
Jullie oud-commandant Leen Schaap schetst een ander beeld…
‘Hij kwam binnen en wilde dingen forceren. Als je ergens start en je zegt dat alles koek en ei is, dan valt er ook niets te verbeteren. Dus als je iets slechter maakt dan het is, kan je daarna vertellen wat je allemaal voor elkaar gekregen hebt.’
Kan je je voorstellen dat mensen zich bij jullie buitengesloten hebben gevoeld?
‘Als dat zo is dan lag dat meer aan die persoon. Misschien had die geen goede thuisbasis? Of heeft hij dingen meegemaakt voor hij bij de brandweer kwam? Dat weet ik niet.’
Hoe zou jij het zelf vinden om als enige man tussen 10 vrouwen te werken?
Kijk: als ik ervoor kies om tussen allemaal vrouwen te gaan werken, dan moet ik me ook aanpassen. Je weet vooraf waar je aan begint. Je weet dat je ernstige dingen mee zult maken en dat mensen streng zullen zijn als het fout dreigt te gaan tijdens het werk.’
Heb jij je zelf wel eens buitengesloten gevoeld
‘Ik heb me in de basis nooit buitengesloten gevoeld. Ik heb toch een bepaalde uitstraling dat mensen niet gauw tegen mij uitvallen. Als kleine jongen ben ik wel gepest. Gewoon in de buurt. Ik kreeg wat klappen van de grotere jongens in de buurt omdat ik te soft was. Dat is niet erg, er komt vanzelf een moment waarop je van je af gaat bijten.’
Femke Halsema verbaast zich er in Brandmeester over dat maar 15 vrouwen tussen de 500 brandweermannen zitten. Is dat erg denk je?
‘Het is en blijft een mannenwereld. Dat vinden brandweervrouwen trouwens ook. Die zeggen in gesprek met Femke Halsema zelf ook dat ze liever naast een sterke mannelijke collega werken. Vrouwen zijn goed voor het sociale, maar je hebt ook kracht nodig. Je ziet in die scene heel goed dat Femke Halsema helemaal niet luistert. Ze zou in gesprek gaan met de brandweervrouwen, maar ze moest vooral haar eigen punt benadrukken. Namelijk dat er te weinig vrouwen zijn.’
Kan het niet ook goed zijn als er meer vrouwen en mensen met een diverse achtergrond bij de brandweer werken?
‘Wij vinden meer vrouwen prima. Een mens is een mens. Laat ze de test doen en als ze die halen dan zijn ze hartstikke welkom. Venus, Pluto of Mars, het maakt niet uit waar je vandaan komt, maar je moet wel aan de eisen voldoen. De huidige eisen zijn al verlaagd. We krijgen nu mensen die niet technisch vaardig zijn. Je wilt echt niet met alleen maar vrouwen en vrijwilligers zitten. Ik vind dat je het beroep dan echt te kort doet.’
Waarom?
‘Het is geen een dagje Efteling bij ons. We maken hele heftige dingen mee. Je kan niet na een cursus even een dienstje meedraaien en dan weer naar huis gaan. Je ziet hoeveel mensen bij ons PTSS (Post Traumatisch Stress Stoornis) krijgen. Mensen onderschatten hoe heftig ons werk is. Ik heb zitten huilen bij de scene waarop ik mijzelf als jong jochie zie tijdens de diploma-uitreiking. Van de jongens om me heen is er al één overleden en meerdere hebben PTSS. Dat raakt me: we waren daar geslaagd, we waren super trots op onszelf en zaten vol goede moed. En dan nu weet je dat ze zo zijn geëindigd. Het doet me pijn dat dit werk al zoveel mensen kapot heeft gemaakt, maar ik ben ook trots. Zo van: Ger, daar ben je toch best goed en sterk uitgekomen. Jij staat er nog.’
Hoe komt dat denk je?
‘Ik laat niet alles toe wat er mentaal binnenkomt. In mijn achterhoofd heb ik een soort schatkamertje waar ik nare herinneringen verstop. Ik haal geen oude koeien meer uit de sloot. Veel mensen weten dat ik bij de brandweer werk, maar ik ga bijna nooit in op de details. Ik vertel er liever niet over.’
Waarom niet?
‘Hoe meer ik erover praat, hoe meer ik erover nadenk. Dan blijft het terugkomen. Ik heb vroeger heel veel liquidaties gezien. Die beelden was ik heel lang kwijt tot ik laatst weer een ernstige liquidatie meemaakte. Toen kwam alles terug. Ik zag weer die plekken die ik heb moeten opruimen. Ik ben er twee dagen van slag van geweest.’
Hoe ga je daarmee om?
‘Door met collega’s te praten. Daarom is kameraadschap zo belangrijk: het maakt de boel soms wat luchtiger. Jongere collega’s gaan alleen de kamer in om Netflix te kijken. Maar op wie kan je dan steunen als je bij de kazerne terugkomt na een reanimatie? Irritatie en verveling slaan dan toe. In het leger werd je altijd beziggehouden, juist om te voorkomen dat je te veel in je hoofd ging zitten. Als je niks te doen had zei de sergeant: ga maar een putje graven, jongen.’
Is er iets waar je zelf spijt van hebt in die 31 jaar dat je bij de brandweer werkt?
‘Ik ben een perfectionist en ik ben fanatiek. Ik kon daardoor best wel eens uit mijn slof schieten. Daarom heb ik toen met de brandweer ook besloten om tien lessen mindfulness te nemen. Daar heb ik best moeite voor moeten doen. Het waren lange sessies, uren achter elkaar soms, en ik moest tien keer komen. Ik vond sommige dingen veel te zweverig hoor, maar er zat ook best wat in.’
Je vertelt in de documentaire dat je je afgeserveerd voelt. Wat bedoel je daarmee?
‘Het lijkt alsof de leiding niet kan wachten tot wij van de oude garde weg zijn. Dan kan de brandweer eindelijk veranderen. Ik vind het erg dat we door de toenmalige commandant zijn behandeld alsof we er niet meer toe doen. Het is denigrerend. Ze zeggen dat onze ideeën te oud zijn. Na 31 jaar keihard werken mag ik steeds minder doen. Ik heb me erbij neergelegd, maar het is wel onterecht.’
Hadden ze de cultuurverandering kunnen doorvoeren zonder jou dit gevoel te geven?
‘Ik denk dat als de toenmalige commandant niet zo hard had ingezet het veel beter was gegaan. Als hij normaal met ons had overlegd waren we veel verder gekomen. Als zij een beetje naar ons hadden geluisterd, dan hadden wij ook een beetje naar hen geluisterd. Ze vergeten dat juist de ervaring van de oude collega’s belangrijk is. We hebben al zoveel meegemaakt in het leven. We zijn zachter. Een oude eik kan net zo mooi zijn als een jonge boom. Jong en oud moeten juist samenwerken.’
Waaraan merk jij dat je zachter bent geworden?
‘Ik ben emotioneler, ik laat sneller een traantje. Op werk geven we elkaar ook meer knuffels wanneer we het moeilijk hebben. Dat zou ik vroeger minder snel hebben gedaan, toen had ik meer bravoure. Ook word ik minder snel boos, met schreeuwen bereik je niks’.
Zit er ook een verandering tussen waar je wel blij mee bent?
‘Even nadenken. De huidige corpsleiding heeft veel meer empathie en luisterend vermogen, daarnaast is de komst van de bedrijfspsycholoog een goede ontwikkeling. We gaan als brandweer steeds beter met PTSS om. Als jongens nu iets heftigs meemaken, let ik daarna op ze. Gaat het niet goed, dan zoeken we professionele hulp. We hebben twee psychologen. Dat is goed, maar er zijn er ook meer doctoren nodig. Het is zo groot. Er zijn zoveel mensen die elk jaar afzwaaien. Je moet al die mensen helpen, maar daar is geen geld voor.’
Brandmeester gaat tijdens de IDFA op 12 november in première.