Dit jaar is Chanoeka anders dan anders
Donderdag is het Chanoeka en dan zetten joden traditioneel een menora voor het raam. Maar dit jaar zijn er twijfels, want is het wel veilig? Ook theatermaker Jaïr Stranders worstelt daarmee. Is de angst reëel en hoe ga je daar mee om? In Op1 is hij te gast samen met psychiater Esther van Fenema en ex-politicus Rob Oudkerk, die hier voor de Joodse Omroep een programma over maakt.
Chanukah is een Joods feest dat meestal plaatsvindt in december. Het staat ook bekend als het Lichtfeest. Het woord “Chanukah” betekent toewijding in het Hebreeuws. Het feest herdenkt de herinwijding van de Heilige Tempel in Jeruzalem na de succesvolle opstand van de Makkabeeën tegen het Seleucidische rijk.
Geen kandelaar voor het raam
Donderdag start het Joodse feest van hoop en licht. Toch hangt er dit jaar een donkere wolk boven het feest. Want hoe vier je Chanoeka in een tijd van oorlog in het Midden-Oosten? Esther van Fenema viert het dit jaar anders dan anders. Joden zetten traditioneel een kandelaar voor het raam. Maar de psychiater slaat dat dit jaar over. “Om gezeik te voorkomen.”
Omdat Van Fenema merkt dat de temperatuur in de samenleving zo is opgelopen, slaat ze het een jaar over. “Ik ben ontzetten trots op mijn afkomst, maar ik vind het zoeken naar wat is trots zijn op mijn afkomst en wat is samen met elkaar de rust bewaren.”
Artikel gaat verder onder de video
Mart Smeets
“Er zijn 45.000 joden, dat zijn net zo goed mensen als al die 17 miljoen anderen”, zegt Rob Oudkerk. “Maar je wordt tot jood gereduceerd, en dat is een kwalijke kwestie.” Als voorbeeld geeft de voormalig politicus een uitspraak van Mart Smeets.
“Er was een televisieprogramma waarin drie schilderijen van je wordt gemaakt. Er was een schilderij van hem gemaakt met een onderkin. Dat vond hij niet plezierig. Degene die het had gemaakt is een schilder uit Amstelveen. Toen zei hij (Mart Smeets, red.): ‘dat is een bestraffende joodse Amstelveense wijze van schilderen.’ Is Mart Smeets een antisemiet? Zou ik hier niet durven zeggen. Het was een opmerking waarvan joden denken: ‘wat zegt die man?’ Dat vind ik een goed voorbeeld.”