”Als Oosterhuis een boodschappenlijstje voorlas, dan was het nog alsof je naar een gedicht luisterde”
Op eerste paasdag overleed priester en dichter Huub Oosterhuis op 89-jarige leeftijd, niet lang nadat dochter Trijntje Oosterhuis liederen van haar vader had gezongen in de Amsterdamse Dominicuskerk. Met zijn liederen en gedichten had hij grote invloed op de liturgie in de katholieke en protestantse kerken. In Op1 eren we de ‘paus van Amsterdam’, die ook een bijzondere band had met het koningshuis, met biograaf Marc van Dijk en Arjan Broers, pastor van de Dominicuskerk.
”Er zijn weinig mensen die te vergelijken zijn met de bijdrage die hij geleverd heeft aan zowel de katholieke als de protestantse kerk”, zegt Marc van Dijk. ”Daarin werd zijn werk gebruikt, en nog. Elke zondag en ook op allerlei andere uren. Bijvoorbeeld door mensen die de kerk al lang verlaten hebben, maar iemand moeten begraven en een goede tekst zoeken. Die komen al heel snel bij Oosterhuis terecht. Honderden teksten, vijftig boeken. Ze worden zo breed gebruikt.”
Wat Oosterhuis’ teksten zo bijzonder maakten volgens Van Dijk, is dat de taal dichterbij kwam dan de traditionele taal van de kerken. ”Kerkelijke taal schept vaak een soort afstand. Dogmatisch en het herhalen van geloofsformules die je dan maar weer opdreunt. Het gaat maar door en het is altijd hetzelfde. Terwijl als Oosterhuis het schreef, dan gingen als het ware je oren gespitst; dit lijkt wel over mij te gaan of over nu.”
”Hij had iets monumentaals”, zegt Arjan Broers. ”Hij kon bij wijze van spreken een boodschappenlijstje voorlezen, en dan was het nog alsof je naar een gedicht zat te luisteren. Zijn taal was heel nabij. Sommige van zijn liederen zijn ook door zijn dochter gezongen. En dan hoor je opeens een liefdeslied, maar het is eigenlijk bedoeld als een liefdeslied voor God. Maar je kunt het ook horen als een liefdeslied aan een mens.”