“Loonstijging is bittere noodzaak”
Als het aan FNV ligt, gaan de lonen komend jaar met maar liefst 14,3 procent omhoog. Volgens vicevoorzitter Zakaria Boufangacha is dat hard nodig om de koopkracht van mensen structureel te kunnen repareren en is het bovendien goed voor de economie. Maar daar is ING-hoofdeconoom Marieke Blom het niet mee eens. Wat is dan wel de oplossing? Blom en Boufangacha bespreken het bij Op1.
14,3 procent, het lijkt een gigantisch percentage, maar volgens Zakaria Boufangacha van FNV valt dat reuze mee. “Het is een van de laagste loonstijgingen. We willen enkel de prijsstijgingen compenseren, dus de reële loonontwikkeling is eigenlijk nul. Dat geeft alleen maar aan wat voor ongekende tijd het op dit moment is.”
Bittere noodzaak
“Het is ook bittere noodzaak dat dit gebeurt”, gaat de vicevoorzitter verder. “De prijzen rijzen de pan uit. Een derde van onze leden geeft aan dat ze niet meer kunnen rondkomen en dat is de realiteit op dit moment. Bovendien zien we het niet alleen bij onze leden, maar ook in de samenleving. Er staan rijen bij de voedselbanken, het is steeds lastiger om rond te komen en dat hakt er gewoon in. De oplossing is in ieder geval dat de lonen gecompenseerd gaan worden.”
Marieke Blom, hoofdeconoom van ING, is het in de verste verte niet eens met Boufangacha. Volgens haar zijn dit soort plannen niet realistisch. “Ik denk ook niet dat het wenselijk is. Als je het zou doen, geef je een soort suikerdrankje aan de economie. Dat is eerst even lekker, maar daarna zien werkgevers ook dat hun kosten omhoog zijn gegaan en gaan ze de prijzen verhogen, waardoor je het weer voor een deel terug gaat betalen. Als klanten de prijzen vervolgens niet willen betalen, zorgt dat ook weer voor faillissementen en gaan werkgevers werk uitbesteden. Uiteindelijk leidt het ook tot verliezers en je houdt er niet zoveel van over als je in eerste instantie denkt.”
Realistisch
Wat is dan wel realistisch? “We hebben daar een analyse over gemaakt en we denken dat er ongeveer 5 procent loonruimte is. Dat is gemiddeld met uiteraard grote verschillen tussen verschillende soorten bedrijven.”
