Femke Merel van Kooten niet verbaasd over machtsstrijd PvdD: ”Had met diezelfde krachten te maken”
Het is crisis binnen de Partij voor de Dieren. Partijleider Esther Ouwehand en het partijbestuur liggen met elkaar overhoop, blijkt uit een brief die Ouwehand gisteren aan het bestuur heeft gestuurd. Oud-Kamerlid namens PvdD Femke Merel van Kooten-Arissen weet hoe de partij in elkaar zit en legt samen met politiek verslaggever Thomas van Groningen wie de touwtjes in handen heeft.
Is er een kans dat Esther Ouwehand straks alsnog op de lijst komt of is het definitief einde oefening? ”De leden bepalen uiteindelijk hoe die lijst eruit ziet. Zij moeten die lijst goedkeuren op een congres”, zegt Thomas van Groningen. ”Het zou kunnen dat Esther Ouwehand het wint van het partijbestuur. Je ziet nu al dat veel regionale afdelingen van de Partij voor de Dieren laten weten dat ze achter Ouwehand staan. Het is absoluut nog geen gesloten boek.”
Machtsstrijd
Oud-Kamerlid namens PvdD Femke Merel van Kooten weet hoe de partij in elkaar zit en was niet verbaasd over de machtsstrijd die gaande is binnen de partij. ”Ik ben ontzettend boos. Ik had gehoopt dat het inmiddels verbeterd zou zijn. Want ook ik heb met diezelfde krachten te maken gehad, tot ik het op een gegeven moment niet meer trok.”
”We waren met vijf Kamerleden in de Kamer gekozen en we hadden campagne gevoerd op een planeetbrede visie. Ik was onder andere woordvoerder zorg en defensie. Ik had Kamervragen gesteld op zorg voor diabetespatiënten die intensieve insulinetherapie nodig hebben. Dat ze de glucosesensor vergoed zouden krijgen vanuit de basisverzekering. Ik was blij dat ik die Kamervragen had gesteld, want het gaat over zo’n 100.000 mensen in Nederland.”
”Toen werd ik gebeld door Marianne Thieme. Zij zei: ‘Waarom stel jij vragen over mensendingen? Er zijn genoeg mensenpartijen. Op deze manier maak je het mij ontzettend moeilijk om bij de decentrale fracties uit te gaan leggen dat wij ons moeten richten op de core-business, namelijk natuur, milieu en het klimaat.’ Maar ik vond het een teken van mededogen en we hadden er ook campagne op gevoerd.”
”Het kwam ook echt vanuit het bestuur. Ons werd als Kamerleden verteld dat we het land in moesten om de decentrale fracties te gaan vertellen dat zij zich moeten richten op de core, terwijl we ergens anders campagne voor hadden gevoerd. Dat zie ik nu in de brief ook, die Esther aan het partijbestuur schrijft. Dat Kamerleden werden gesommeerd om het land in te gaan en de gekozen fracties te bewegen naar de oppositie.”