Menno Haanstra schreef een boek over Fabio Jakobsen en Julius van den Berg
Twee jonge wielrenners met dezelfde droom: profwielrenner worden. De één ontwikkelt zich tot begenadigd tijdrijder en de ander wordt, ondanks een horrorcrash, de beste sprinter ter wereld. In het nieuwe boek ‘Fabio & Julius’ van Menno Haanstra beschrijft hij hun weg naar volwassen worden, de impact van de crash op hun vriendschap en de druk om een geslaagde wielrenner te worden.
Toen Menno Haanstra in 2015 begon met het volgen van Fabio Jakobsen en Julius van den Berg had hij het idee een normaal boek te schrijven over de opkomst van twee jonge wielrenners. Maar door de horrorval van Fabio in Polen liep dat compleet anders. Haanstra zelf kan het nog nauwelijks geloven. “Als het fictie was, was het bijna ongeloofwaardig. Dan zou ik het iets aanpassen, maar het is echt gebeurd.”
De val
Even terug naar augustus 2020. In een etappe in de ronde van Polen zit Fabio in volle sprint als hij de hekken in wordt gereden door collegasprinter Dylan Groenewegen. Bij de crash verliest Jakobsen tien tanden, hij belandt in coma en een verpleger plaatst maar liefst 135 hechtingen in zijn gezicht. “Ik weet van de crash niets meer. De herinnering stopt op een kilometer van de streep. Ik herinner me vooral de tijd in het ziekenhuis en de pijn die hoorde bij de operaties en de revalidatie.”
Vriend Julius van den Berg reed in dezelfde etappe, maar hoorde pas na afloop wat er precies gebeurd was. Voor een tijd vreesde hij dat Fabio het niet zou redden. “Dat was ook vooral het nieuws in de dagen na de crash. Hij lag in kritieke toestand in het ziekenhuis en het zag er zeker niet rooskleurig uit in het begin.”
Sterre
Inmiddels is Fabio weer helemaal de oude en is hij zelfs uitgegroeid tot een van de beste sprinters ter wereld. Toch is hij door de crash ook de kleine dingen in het leven extra gaan waarderen. “Een van de mooiste momenten was toen Julius met zijn dochtertje Sterre langskwam. Die was toen bijna een jaar. Ik was eerst bang dat ze zou schrikken van mijn gezicht, want ik zat onder de korsten en had geen tanden. Maar die kwam gewoon gezellig op schoot zitten en begon te spelen. Toen dacht ik wel, ja dit is waar het om gaat in het leven.”
Ook Julius kan zich die dag nog goed herinneren. “Het was super fijn dat hij gewoon nog Fabio was. Hij zag er even wat anders uit natuurlijk, maar in zijn koppie was hij gewoon nog hetzelfde. Dat was voor ons een hele geruststelling. Natuurlijk was het fysiek allemaal even wat anders, maar in z’n koppie was het allemaal nog in orde.”