Catherine Keyl over het overlijden van Willibrord Frequin: “Hij was een goede vriend. Zijn warmte blijft me altijd bij.”
Willibrord Frequin overleed donderdag op 80-jarige leeftijd. De televisiemaker, die bekend werd als verslaggever bij Brandpunt, leed aan de ziekte van Parkinson. In Op1 eerden we de mediapersoonlijkheid met presentatrice Catherine Keyl en presentator Jeroen Pauw, die hem interviewde over de dood.
Al 40 jaar kenden Catherine Keyl en Willibrord Frequin elkaar. Bij het programma Sterrenslag van AVRO kwamen ze elkaar voor het eerst tegen. Terwijl hij ziek was hielden ze veel contact. Woensdag, een dag voor hij overleed, sprak Catherine hem nog. “Ik zei: Wil, ik wou even tegen je zeggen dat ik heel veel van je hou. Toen zei hij: ik ook van jou.”
Televisiemaker Willibrord Frequin was anders dan anderen. Jeroen Pauw vond zijn dwarsheid een van zijn leukste eigenschappen. “Hij was de voorloper van de confrontatiejournalistiek. Hij ging overal gewoon op af… ‘Vindt u het ook niet schandalig wat u gedaan heeft?’ vroeg hij dan. Dat was Willibrord.”
Verslaggeving onrecht en oorlog
Frequin heeft tijdens zijn werk als verslaggever veel leed gezien in de wereld. Hij wilde aandacht voor onrecht en oorlog in de Derde wereld. Catherine: “Waar hij echt niet tegen kon was de armoede en honger die hij bij kinderen zag. Elke keer als hij terug kwam van zo’n reis, dan zei hij: ik ga er toch een keer eentje meenemen. Hij vond het zo verschrikkelijk. Ik kreeg soms de indruk dat hij PTSS had van alle dingen die hij heeft gezien.”
Een goede vriend
Jeroen Pauw leerde ook van hem op persoonlijk vlak. “Hij was de laatste jaren heel erg bezig met dat hij dood zou kunnen gaan. Toen zei hij tegen mij: ‘Je moet eigenlijk elke keer van iedereen afscheid nemen alsof het de laatste keer is. Wanneer ik met mijn kinderen ben, neem ik altijd op die manier afscheid van ze.’ Daar heb ik altijd aan gedacht, dat heb ik echt via hem meegekregen.”
Catherine herinnert zich hem ook als een goede vriend. “Altijd als ik afgebrand werd door een recensent, dan was hij degene die me belde om te zeggen: ‘Keyl, trek je er niets van aan, het zijn allemaal klootzakken!'” Zijn warmte blijft haar altijd bij. “Als we afspraken, nam hij altijd een roos voor me mee. Dat vond ik zo bijzonder.”