Nederlandse ambassadeur in Oekraïne Jennes de Mol: “De hoop sterft als laatste”
Door de oorlog moest de Nederlandse ambassadeur Jennes de Mol uit Oekraïne vertrekken en zijn personeel achterlaten. Zijn chauffeur, van bijna zestig jaar, moest achterblijven om tegen de Russen te vechten. Welke toekomst ziet hij nog voor Oekraïne? Hij vertelt in Op1 voor het eerst op televisie het verhaal achter zijn bizarre laatste maand in Kiev.
Machteloos
De Nederlandse ambassadeur Jennes de Mol moest halsoverkop vertrekken uit Oekraïne. Iets wat hij uiteraard liever niet had gedaan. “Het voelt machteloos. Tegelijkertijd snap ik heel goed dat ik hier ben. We hebben een overweging gemaakt en uiteindelijk gaat het om de veiligheid, maar dat geeft een erg machteloos gevoel.”
Slechtste scenario
Op een gegeven moment zag de ambassadeur dat het helemaal mis ging in Oekraïne. “Op 29 november heb ik voor de eerste keer de mensen bij elkaar geroepen, omdat ik zag dat de onderhandelingen niet de goede kant opgingen. We kwamen in een situatie waarin we hoopten op het beste, maar waar we ons moesten voorbereiden op het slechtste scenario en het slechtste scenario zou oorlog zijn.”
Onbeschrijfelijk en onbegrijpelijk
Voor de ambassadeur is het verschrikkelijk om te zien dat Oekraïne in puin ligt. “Het is onbeschrijfelijk en onbegrijpelijk. 24 december stond ik nog op het plein in Charkov, waar die raket naar beneden is gekomen. Het is onvoorstelbaar dat dit gebeurt in de 21e eeuw met partners en zonder enige aanleiding.”
De hoop sterft als laatste
De Mol heeft vrijwel alles achtergelaten in Oekraïne, in de hoop dat het er nog zou zijn als hij terugkomt. “Ik heb één koffer en foto’s van mijn privéleven meegenomen. Van de rest denk je: ‘het zijn maar spullen, we komen toch terug’. Ik heb het achtergelaten en misschien ook wel bewust achtergelaten, omdat ik gewoon terug wil komen.” Nog altijd heeft De Mol de overtuiging dat hij terugkomt. “We komen terug, we weten niet hoe we het zullen aantreffen, maar de hoop sterft altijd als laatste.”